Tijden (en mensen) veranderen… (verhaal)
Alfons Desmedt en zijn opvolger zoon Jozef Desmedt waren samen 73 jaar (1904-1976) burgemeester van Minderhout.
Ze hadden ieder hun eigen stijl van “regeren”.
Tijdens het burgemeesterschap van Alfons Desmedt (1904-1959)
“Voor burgemeester Alfons Desmedt was het geloof niet als een laagje vernis dat boven het leven werd gestreken. Het was integendeel het zuurdeeg dat doorheen gans het leven werd gemengd en er groeikracht en vorm aan geeft. Het geloof bezielde gans zijn leven. Daaraan ontsproot zijn taai doorzettingsvermogen, zijn optimisme en zijn bezielende geestdrift. En dat is het hoofdkenmerk van zijn leven. Als men dit weglaat krijgt men niet meer de echte, maar een verminkte Burgemeester Alfons Desmedt. Geen werk kon beginnen of eindigen zonder een gebed. En de gemeenteraadsleden en de bestuursleden van alle verenigingen weten heel goed hoe hij telkens bij het begin en het einde van de vergaderingen de voorspraak van O.L. Vrouwke in den Akker heeft ingeroepen.”
Schepen Hoet bij de plechtige uitvaart van Alfons Desmedt
… en tijdens het burgemeesterschap van Jozef Desmedt (1959 – 1975)
De stijlbreuk tussen vader en zoon wordt mooi weer gegeven in een interview met Gust Adams uit de Achteraard, enig overgebleven gemeenteraadslid van voor de fusie van Minderhout met Meer, Meerle, Wortel en Hoogstraten in 1976.
De Hoogstraatse Maand: Zonder oppositie, dat moet gemakkelijk besturen geweest zijn?
Ja, dat was het ook. Wij kwamen allemaal goed overeen, wat niet wil zeggen dat er al eens geen compromissen moesten gesloten worden, maar er zijn nooit spanningen geweest. De sfeer was eigenlijk prima.
“Natuurlijk, dat was ook niet moeilijk”, komt Marie tussen, “die mannen vergaderden om een dikke sigaar te smoren en een goeie borrel te drinken”
Gust schiet in een lach. “Ja, wij betaalden om beurten een fles jenever. Allé, de raadsleden één fles, de schepenen twee keer per jaar en zo kwamen we heel het jaar rond. De secretaris ging die fles kopen en wij betaalden die dan. De sigaren kwamen van de gemeente. Wij kregen toen 200 frank zitpenning per gemeenteraad en een fles jenever kostte toen ook juist 200 frank. Na de zitting bleven wij ook meestal nog een potje kaarten.”
De Hoogstraatse Maand, oktober 2006, p.8-9.
Wies
Jespers