28 december 1869

28 DECEMBER 2019

Wachtzaal en Hotel Hofkens: een begrip in de Noorderkempen (deel 1)

Dit artikel is gebaseerd op “Hotel Hofkens: herinneringen aan het oude Hoogstraten” van Jan Verheyen in De Hoogstraatse Maand van februari 1998, p.14-18. Waaruit wij uitvoerig citeren.

Inleiding

Grootvader Alfons Desmedt huwde op 14 januari 1895 te Vlimmeren met Elisabeth Antonia Hofkens. Haar broer Cornelius opende eind de jaren ’80 van de 19e eeuw, samen met zijn vrouw Maria Bosschaert, afspanning “De Wachtzaal” aan de statie van Hoogstraten. Hun onderneming groeide uit tot een begrip in de Noorderkempen.

Corneel Hofkens en Maria Bosschaerts, de eerste eigenaars van Hotel Hofkens.
DHM, februari 1998, p.14

Was hun “Wachtzaal” ook het decor van een beginnende romance tussen Alfons en Elisabeth of was dat de “Afspanning Hofkens” van haar ouders in Vlimmeren?

1885: de stoomtram opent de wereld voor Hoogstraten

In 1885 wordt met veel luister de nieuwe stoomtram in Hoogstraten ingehuldigd.

De pas aangelegde tramsporen verbinden Hoogstraten, via Oostmalle, met Antwerpen. Het nieuwe vervoermiddel doet Hoogstraten nog meer krioelen van het leven. Plaatselijke bedrijven lossen en laden er hun producten aan de kaaien op de statie: daar staat de hop voor de brouwerijen en het hout voor de zagerijen.. (…) Vele Hoogstratenaren nemen regelmatig dit enige en behoorlijk snelle vervoermiddel om eens naar Turnhout, naar Meersel-Dreef of naar Antwerpen te gaan. Honderden jongeren komen met de tram naar het Klein-Seminarie. De tram brengt alsmaar meer Antwerpenaren aan. Ze komen hier genieten van de rustige omgeving.”

Even terug in de tijd

In 1860 wordt Cornelius (Corneel) Hofkens geboren te Vlimmeren. Hij is de zoon van Hendrik Hofkens en Balbina De Roover, uitbaters van de “Afspanning Hofkens”, vandaag het Vlimmershof.

Corneel opent met zijn vrouw Maria Bosschaert vlak bij de statie in Hoogstraten een fonkelnieuwe herberg “De Wachtzaal”. Hoe ging dit in zijn werk? Corneel is in mei 1885 getrouwd. Het jaar dat de nieuwe tram in Hoogstraten wordt ingehuldigd.

“Op 25 juni dient hij een bouwvraag in bij het gemeentebestuur. Hij laat er de secretaris het volgende bijschrijven: ‘Belanghebbende verlangt spoedig toelating. De daarvoor aansprakelijke kosten zal hij voldoen’.”

De fonkelnieuwe herberg “In de Wachtzaal” werd vlakbij de statie geopend.

“De vrouw van het jonge paar staat achter de toog, terwijl haar man een deur verder een beenhouwerij openhoudt.”

Het zit in de familie

Ook de broers van Corneel openen een afspanning aan een tramstatie. “Zijn ene broer open een café in Meersel-Dreef, een ander doet hetzelfde in Merksplas, nog een ander kiest de tramhalte in Vlimmeren om een afspanning uit te baten.”

1913: de vrouwen nemen het heft in handen.

In 1913 overlijdt Corneel Hofkens.

“Maria is een kranige vrouw met gevoel voor zaken. Ze blijft niet bij de pakken neerzitten maar neemt de koe bij de horens. Haar zonen houden de veehandel draaiende terwijl zij met haar ononderbroken werkkracht en présence het hele hotel en de afspanning bestiert. We mogen zeker ook haar dochters Angelique en Wis niet onderschatten. Angelique tovert voortdurend de lekkerste gerechten vanuit haar keuken, terwijl Wis de drijvende kracht wordt achter de toog van het café”

Die van Hofkens weten hun klanten te soigneren

“Tussen 1914 en 1918 zien we regelmatig soldaten op veldtocht door onze straten passeren. Ze zijn ver van huis en willen de nacht in Hoogstraten doorbrengen. Velen gaan daarvoor aankloppen bij het hotel aan het Statieplein, dat hen met moederlijke zorgen opvangt en verwent.

Eén van die mannen is soldaat C. Van de Casteele. Toevallig hebben we de zichtkaart (van Hotel Hofkens) teruggevonden die deze jongeman op 20 december 1918 naar zijn ouders opgestuurd heeft. Hij schrijft: ‘Ik heb het caserne verlaten en ben nu in dii hotel gelogeerd. Ik heb van gansch den oorlog nog zoo goed met geweest: een schoone kamer, goed bed, lavabot. De menschen maken ons bed, halen water om ons te wasschen, geven telloren om uit te eten. Ik zou hier mijn diensttermijn willen uitdoen.”

De gouden jaren

Zowel de wachtzaal als de beenhouwerij floreren.

“Rond de eeuwwisseling besluiten die van Hofkens om hun afspanning uit te breiden met een extra verdieping. Op de voorgevel prijkt: ‘C. Hofkens’, en wat lager, de woorden ‘Logement’ en ‘Afspanning’. Het raam aan de voorkant lokt de aarzelende reiziger binnen met het opschrift ‘in de Wachtzaal. Hier waarschuwt men voor liet vertrek der treinen’”.

Ook de beenhouwerij krijgt uitbreiding in deze jaren. Corneel brengt nog een koeienkop aan in zijn gevel om zijn stiel zonder woorden duidelijk te maken aan de voorbijgangers. Die koe steekt trouwens nu nog altijd, na honderd jaren, met haar kop door de muur!”

Het hotel groeit uit dit een begrip in de Noorderkempen.

“Men komt hier voor de onvolprezen kookkunsten van Maria en haar dochter Angelique. De gezellige, huiselijke sfeer in deze afspanning lokt hoe langer hoe meer klanten en hotelgasten. In de goede keuken van het Hofkenshotel gaan enkel producten van eigen gewin over de snijplank. Het vlees komt van de eigen veestapel, de aardappelen, de groenten en het fruit halen ze van hun akkerweide.”

Hotel Hofkens rond 1920. De oude(re)vrouw in het deurgat is moeder Hofkens (Maria Bosschaert). Links op de bank zien wij Louise (Wis) Hofkens zitten. (DHM,februari 1998, p.15)

De gouden tijd van het hotel breekt aan in de jaren 1920-1930.

“Steeds meer reizigers en zakenlui vragen onderdak in dit hotel. We hebben het over een tijdperk waarin Hoogstraten een zeer geliefd vakantie-oord was. Vele toeristen vanuit Antwerpen komen in Hoogstraten op hotel. Ze wandelen langs de majestueuze wieken van de windmolen en de mooie tuin van het Withof. Ze verpozen even bij het watergeklater aan de vervallen watermolen, ze bezoeken het lieftallige kapelletje van O.L.V. van de Akker of ze kuieren langs de betoverende boorden van de Mark naar het grote kasteel.

Sommigen van hen stappen in een goedgemutste bui zelfs door tot aan Wortel-Kolonie. In die jaren brengen vele stedelingen hun zomer in Hoogstraten door, op hotel. Men spreekt niet over ’toeristen’, neen, dit volkje heet ‘vakantiegasten’. (…)

In 1932 besluit men op zijn minst toch een ‘zwemdok’ aan te leggen bij de watermolen en in het verslag van de gemeenteraad lezen we: ‘Of de jonkheid, en de verlofgasten en de stedelingen die hier hunner vakantietijd konen doorbrengen, in hunnen schik zullen zijn hoeft niet gevraagd (Gazet van Hoogstraten. 24 september 1932).”

Wies Jespers met dank aan de Hoogstraatse Maand.

Een volgend artikel handelt over de sociale functie van het Hotel Hofkens en wij besluiten met een artikel over de bouwkundige en ruimtelijke betekenis van het gebouw.